Een preek over Handelingen 2: 41-47 bij het "Atelier an de toekomst" van Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken. in de EBG Rotterdam Centrum

Heeft u al eens van het “Atelier van de toekomst” gehoord? Zo hebben wij een proces genoemd, waarin de Evangelische Broedergemeente in Nederland zich wil bezinnen op haar toekomst.

Onze vragen daarbij:
Wie zijn wij?
Wie willen wij zijn?
Wie zijn wij geroepen te zijn – door onze Heer Jezus Christus?

De titel heeft br. Stefan Bernhard uit Noord-Holland bedacht, als een vertaling van het moeilijke Duitse woord “Zukunftswerkstatt”. Ik vindt de titel “Atelier van de toekomst” een hele mooie aanduiding voor een proces van bezinning. Hij roept op tot verbeelding. Een atelier, dat is een ruimte waar schilderijen staan: schilderijen, die klaar zijn en schetsen, waar wij net aan begonnen zijn. Schilderijen ontstaan allereerst in het hoofd van de kunstenaar en komen dan pas terecht op het doek.
Het eerste schilderij, dat we in het “Atelier van de toekomst” hebben ontworpen is “de kerk in kaart”. De vraag was: wat voor relaties heeft onze gemeente met kerkelijke en maatschappelijke instanties, welke relaties gaan goed en welke zijn zwak – en wat zegt dat over wie wij zijn als EBG. Nu bereiden wij ons voor om het volgende schilderij te schetsen: een kerk van jong en oud, met ruimte voor tradities en voor vernieuwing, een kerk waar men herinneringen kan oproepen, maar ook aan de slag gaan met de vragen van deze tijd. Ik ben benieuwd welke beelden in onze hoofden en harten opkomen en dan ook zichtbaar worden in het atelier. Wij hebben u allen nodig als kunstenaars van onze kerk.

Vandaag vinden wij in ons atelier een schilderij van de kerk, dat vele eeuwen geleden is geschilderd. Het lijkt eerder een doek uit het “Museum van een gouden verleden”, dan een schets voor het “Atelier van de toekomst”. De evangelist Lucas schetst in zijn boek “Handelingen der Apostelen” de eerste gemeente in Jerusalem in de mooiste kleuren:
-    3000 nieuwe leden op een dag,
-    zij bleven bij de leer van de apostelen,
-    zij waren altijd in gebed,
-    er heerste eenheid,
-    zij hadden alle dingen gemeenschappelijk,
-    men leefde vol vreugde en was geliefd bij het volk.
Te mooi om waar te zijn, hebben mensen al gezegd. Maar niet een beeld van onze gemeenten.
Wij zouden ander beeld kunnen schetsen van onze gemeenten:
-    zij worden steeds kleiner,
-    wij worden vaak geteisterd door conflicten,
-    er is te weinig geld
en
-    de  samenleving trekt zich niets aan van ons kerkelijk leven.

Daar staan ze nu naast elkaar in ons atelier: het stralende schilderij van Lucas: de eerste gemeente in Jerusalem en een foto van onze gemeenten vandaag hier in Rotterdam of in Zeist of in Herrnhut waar je niet zo vrolijk van wordt.

Maar het beeld van Lucas staat niet in een museum. Het is deel van het “Atelier van de toekomst”, dat wij de Bijbel noemen. Lucas schetst zijn beeld niet om een mooi verleden te laten zien, maar juist om aan mensen van zijn tijd en aan ons vandaag hier in Rotterdam te laten zien “wie wij geroepen zijn te zijn als gemeente”.
Maar het is een schilderij, niet een recept. Überhaupt is de bijbel een prentenboek vol met verhalen en niet een kookboek vol met recepten.
Lucas schetst een beeld van de gemeente om ons te laten zien, wie wij – als gemeente van Jezus Christus – geroepen zijn te zijn.

Ik wil de schets, het schilderij met u wat beter bekijken en u interesse wekken voor drie elementen:

Als gemeente van Jezus Christus zijn wij geroepen een gemeenschap te zijn, die in gesprek is:
.. zij volhardden in de leer van de apostelen … zo omschrijft Lucas de eerste gemeente. Zij hadden toen het Nieuwe Testament nog niet. De verhalen van Jezus werden door de apostelen doorverteld. Als je naar hun luisterde, luisterde feitelijk naar Jezus. Je hoorde zijn boodschap van de mensenliefde van God, die niemand uitsluit: de heidenen niet, de zwakken niet en ook de zondaars niet. Deze boodschap gaven de apostelen door. Gemeente van Jezus Christus begint dus door dat mensen met elkaar luisteren. Zij luisteren en de Heilige Geest geeft aan hen de boodschap te begrijpen, als een boodschap voor hun eigen leven.
… zij volhardden in het gebed … De mensen, die naar de boodschap van de apostelen luisterden ervoeren ook, dat ze met alles, wat op hun hart lag naar Jezus konden gaan. God was niet een verre God in de hemel, die zich niets aantrekt van het lot van mensen en die doormiddel van offers gunstig gestemd moest worden. Door te luisteren naar de boodschap van de apostelen leerden de mensen, dat God een menselijk gezicht heeft, het gezicht van Jezus, de rabbi uit Nazareth, die de mensen in liefde was toegedaan. Met hem kun je spreken. Hem mag je alles vertellen, wat op je hart ligt. Hij is ons nabij – hij troost en helpt, hij roept en begeleidt. De gemeente van Jezus is een gemeenschap in gesprek. In gesprek met Jezus, maar ook in gesprek met elkaar, om samen te ontdekken, wat Jezus vandaag wil zeggen.  Dat is (vind ik) ook uitgedrukt met het woord “eensgezind”. De gemeente was nooit zonder conflicten en zal ook nooit zonder conflicten zijn. Maar een gemeente van Jezus Christus zal steeds weer naar de eenheid zoeken in de dienst van de Heer.

Kijken we naar een tweede element in het schilderij van Lucas:
Als gemeente van Jezus Christus zijn wij geroepen om te delen:
… zij volhardden in het breken van het brood … van huis tot huis ... Zij vierden met elkaar het Heilig Avondmaal. Zij deelden dus met elkaar het brood van het leven, dat Jezus voor ons brengt. Wij hebben een Heer die zijn eigen leven met ons deelt en wij zijn daarom geroepen om ook ons leven met elkaar te delen. Want ze vierden toen niet alleen het Heilig Avondmaal met elkaar, ze aten vaak samen, deelden wat ze hadden en ook wat ze niet hadden – hun gemis.
… allen die geloofden … hadden alle dingen gemeenschappelijk; en zij verkochten hun bezittingen en eigendommen en verdeelden die onder allen, naar dat ieder nodig had … Er worden vaak twijfels geuit of dat ooit zo was in de gemeente, dat echt alle bezit gemeenschappelijk was – een christelijk communisme bij wijze van spreken. Maar deze vraag zegt misschien meer over ons en dat wij ons dat niet kunnen voorstellen. Hoe dan ook: De gemeente van Christus is een gemeenschap, die deelt. Zij delen in wat ze hebben en zij delen in de noden van mensen. Bezit heb je als lid van de gemeente nooit alleen voor jezelf, maar altijd (ook) om ermee iets te doen voor de Heer en voor de gemeente. Naar de passende vormen daarvoor moeten wij ook vandaag weer zoeken.

En ten slotte wijs ik u op een laatste element in het schilderij van Lucas:
… de Heere voegde dagelijks mensen die zalig werden, aan de gemeente toe …
De gemeente van Jezus Christus straalt iets uit van de boodschap van Jezus. Zij laat iets zien van de mensenliefde van God voor iedereen. De gemeente van Jezus is niet een club, die vooral voor zichzelf leeft. Het gaat erom, dat zoveel mogelijk mensen de boodschap moeten horen en zien. Daarom is de gemeente van Jezus altijd missionair. De Broedergemeente dankt haar bestaan als wereldwijde kerk aan dit inzicht en aan de zusters en broeders, die er werk van hebben gemaakt. En vandaag zouden we willen, dat onze gemeenten meer uitstraling hadden en meer mensen de weg zouden vinden naar de Heer en zijn gemeente.
Maar: … de Heere voegde … mensen … aan de gemeente toe.
Wij moeten niet krampachtig worden. De Heer is het, die de harten van mensen aanraakt. Hij voegt mensen toe.

Onze taak is het steeds weer opnieuw te worden, wie wij geroepen zijn om te zijn: een gemeente in gesprek met de Heer en met elkaar, een gemeente, die deelt wat ze ontvangen heeft en waar ze gemis aan heeft. Een gemeente, die in eensgezindheid zoekt naar haar roeping. Dan voegt de Heer mensen aan de gemeente toe. Amen.